De verordening voor spuitbussen 75/324/EEG is een van de oudste richtlijnen van de Europese Unie. Deze richtlijn is van toepassing op spuitbussen. Deze containers zijn alle niet-herbruikbare recipiënten van glas, metaal of plastic die gas onder druk bevatten met een ontlastinrichting om de inhoud in de vorm van vloeistof, poeder, pasta of gas te verwijderen. De maximale inhoud van de container die onder deze richtlijn valt, moet gelijk zijn aan of groter zijn dan 50 ml. Containers onder deze capaciteit vallen niet onder de richtlijn.
De in de richtlijn beschreven eisen zijn van toepassing op alle afgedekte spuitbussen. Bijvoorbeeld etiketteringsspecificaties, opslagoverwegingen, inhalatierisico's en fabricagevereisten voor kleppen. Er zijn echter aanvullende eisen op basis van de aard van de inhoud in de container. Deze vereisten verschillen op basis van deze factoren:
Voor de toepassing van deze richtlijn wordt een aerosol als volgt beschouwd als onbrandbaar, ontvlambaar of licht ontvlambaar, op basis van de chemische verbrandingswarmte en het massagehalte van de brandbare componenten:
Spuitbussen met ontvlambare mengsels moeten vervolgens worden getest zoals gespecificeerd in de richtlijn om te bepalen of ze ontvlambaar of licht ontvlambaar zijn. Brandbare en licht ontvlambare spuitbussen worden op basis hiervan niet van de markt geweerd, maar zijn onderworpen aan strengere etiketteringseisen dan niet-brandbare producten.
Onze organisatie biedt ook analysediensten in het kader van de verordening voor aerosolcontainers (75/324/EEG) met haar getrainde en deskundige medewerkers en geavanceerde technologische apparatuur, naast de talrijke test-, meet-, analyse- en evaluatiestudies die zij levert aan bedrijven in verschillende sectoren.